woensdag 9 oktober 2013

Binnen en buiten de stad

De prefectuur Tokyo is het centrum van de agglomeratie Groot-Tokyo en dat is de grootste metropool ter wereld met zo'n 35 miljoen inwoners. Daar ben ik er nu eentje van. Iedere dag krioelen er duizenden stedelingen om mij heen en laatst drong het tot me door:
Ik zie door de Japanners Japan niet meer. Echt waar. Soms vergeet ik dat ik in Japan woon. Ik ben gewend geraakt aan de hoge wolkenkrabbers en de krijsende mega-screens op de kruispunten. Ik vind het normaal dat ik een halve kop boven de gemiddelde man uitsteek en dat ik niet mag eten in de metro. Ik vind het zelfs niet meer raar dat ik etiketten niet kan lezen en dat er geen enkele taal is waarin ik vloeiend kan communiceren met de mensen hier.
Ik laat me meevoeren in de stroom van Japanners op straat. Laatst betrapte ik mezelf erop dat ik in de rij stond om stil te kunnen staan op de roltrap. Japanners doen dat. De linkerkant van de roltrap is bedoeld om te staan en rechts is doorlopen. De mensen wachten vaak liever geduldig om daarna een minuutje vrij te zijn van roltrap klimmen. Dat is best gek voor een stad waar toch iedereen altijd haast lijkt te hebben.

Toen ik voor het eerst in Tokyo was in 2010, vond ik dat het een beetje een Aziatische versie is van de metropool New York. De hoge gebouwen, de drukte, de impact die de stad heeft wereldwijd.... Maar na anderhalf jaar hier gewoond te hebben, zie ik dat bijna niet meer. Daar is de sfeer te anders voor. En die ambiance is iets wat je onbewust iedere dag nog steeds voelt in een stad waar het nieuwe al van af is.
Tokyo is geen mooie stad. Ja, de skyline is mooi als je komt aangereden over de 'Rainbowbridge'.
De parken, tuinen en de tempels zijn altijd prachtig. Maar als je gewoon door een willekeurig deel van de stad wandelt, dan zie je de stad aan elkaar hangt van de lelijke bouwstijlen. De meeste woonhuizen zijn in een paar maanden opgetrokken om binnen 25 jaar weer te worden afgebroken. Leuke, typisch Japanse huisjes zijn ver te zoeken en iedere straat is uitgerust met een uitgebreide set electriciteitsdraden- en palen. Ik vond dat bij aankomst nog buitengewoon rommelig en onromantisch, maar ook daar ben ik inmiddels aan gewend geraakt.

Na een klein jaar bijna voornamelijk in Tokyo te hebben vertoefd, trekken we er sinds 8 maanden  wat vaker op uit. Even weg uit de agglomeratie. En zo ontdekte ik Japan weer. Steeds opnieuw.
Vanuit de supersnelle trein of onze supergrote auto kan je het Japanse landschap goed bewonderen. Diepe dalen en hoge bergen die meestal mooi afsteken tegen een strakblauwe lucht. Romantische dorpjes van huizen in Japanse stijl met glanzende pannendaken, gelegen tussen de rijstvelden. Het zijn net allemaal kleine tempels. De mensen buiten de grote stad zijn ook anders. Je ziet het meteen: ze zien er tevreden en ontspannen uit. Ze vinden het interessant om buitenlanders te zien en zijn aangenaam verrast als ze merken dat we een beetje Japans praten. Eindelijk de aandacht waar wij 'Gaijins' (vreemdelingen) soms zo'n behoefte aan hebben!


Shibuya crossing in 2010, waar wij nu vlakbij wonen
 





 


 

dinsdag 17 september 2013

Japans temperament

De inwoners van Tokyo komen op mij over als zeer beheerste en introverte mensen. Ze zullen ongetwijfeld van alles denken en voelen, maar emoties worden in principe niet getoond. Japanners worden eigenlijk nooit echt boos, al zijn ze wel heel streng met het nastreven van hun regels. Van uitzonderingen hebben ze nog nooit gehoord hier. Dát roept bij mij persoonlijk trouwens wel ergernis op maar het gezicht van de Japanner blijft netjes in de plooi. Ik krijg gewoon een standje en de regels nog eens haarfijn uitgelegd en daar blijft het bij.

De mensen hier toeteren niet in de auto. Ze schreeuwen niet zomaar naar elkaar. Ze zijn hier ook nooit hardop aan het converseren of lachen in het openbaar.
In de meeste andere landen ter wereld gebeurt op straat juist van alles. Neem Nederland bijvoorbeeld: Daar zit je in de trein en word je ongevraagd getrakteerd op triviale problemen van je omzittenden, de ene keer in de vorm van een luidruchtig telefoongesprek en een andere keer ben je getuige van een echtelijke of buitenechtelijke ruzie. Of ze beginnen tegen je aan te zeuren. Daar zit je niet altijd op te wachten. Maar aan de andere kant uit dit gebrek aan schaamte van Nederlanders zich soms ook in gezellige praatjes met de mensen in winkels of in de tram. Er wordt eigenlijk overal gepraat en ook veel meer gelachen in het openbaar.
In Tokyo is er opvallend weinig interactie onder de bewoners. Men laat elkaar hier krampachtig met rust. Ik ben bijna altijd de enige blanke in een coupé vol Japanners en steek een kop uit boven iedere Japanse vrouw maar ik heb nooit het gevoel dat ik heel erg opval. Er is niemand die me echt aankijkt, laat staan die me aanspreekt.
Ook onderling praten de mensen hier niet zomaar met elkaar. In de metro klinkt geen geroezemoes want men gaat volledig op in zijn eigen wereld van manga, games en muziek. Iedereen heeft altijd haast in Tokyo en gezellig kletsen op straat is er voor niemand bij.

Nu ik er langer over na denk, kan ik eigenlijk maar een paar situaties bedenken waarin de Japanner zich niet langer inhoudt en zich soms echt helemaal laat gaan. Waar het in koffietenten nog zorgwekkend stil is, is het in de meeste restaurants in Tokyo wél echt druk en rumoerig. En dat is te verklaren..... door niets anders dan de aanwezigheid van flessen sake en grote pullen bier bij al het heerlijke eten wat de Japanse keuken te bieden heeft.
Hoe leger het glas, hoe loslippiger de drinker. En wat iedereen zegt over Aziaten en snel dronken worden..... Het is waar! Ze vinden het niet erg om straal bezopen te zijn; ik denk omdat ze dan eindelijk eens alle remmen los kunnen gooien. En het interessante is: hoe erg ze zich de avond ervoor ook misdragen hebben, ze komen de volgende ochtend zonder gêne gewoon weer naar kantoor. Terwijl schaamte in vele gevallen niet onterecht zou zijn geweest: ik heb vaak genoeg gezien hoe ze in Shibuya, mannen en vrouwen, gedragen moeten worden door drie anderen. Of er een languit slapend op de metrobank zien liggen met schoenen en tassen die verderop in de coupé rond slingeren. Ze schreeuwen op straat als echte dronkenlappen en op menig stoep en perron ligt een plakje braaksel. Maar niemand plaagt zijn vriend of collega hiermee want wie weet is hij de volgende keer de brakste.

Behalve onder invloed van alcohol zijn sommige Japanners ook bij het uitoefenen van hun beroep wat luidruchtiger. Bijvoorbeeld in restaurants, met name in de izakaya's. De koks en de bediendes roepen heel theatraal 'irashaimase' (welkom), hard en met lange uithaal. Ze grillen de makreel voor je neus en laten je zelf blussen met citroen, gevolgd door hard klappen en schreeuwen. Obers maken grapjes en kletspraatjes en vinden het leuk als je Japans praat.
Een ander voorbeeld is het theater. In de traditionele toneelstukken zoals 'Noh', 'Kyogen' en 'Kabuki', wordt er overdreven zangerig en luidruchtig gepraat. Vooral Kyogen is erg herkenbaar: een soort 'klucht' tussen de wat saaiere Noh stukken door. Ik vond het een verademing omdat het bewijst dat iedereen op de wereld in staat blijkt dezelfde eenvoudige humor grappig te vinden. En de acteurs laten zich helemaal gaan en sommigen zelfs in de rol van een vrouw!
Ook in de moderne vormen van entertainment in Tokyo zijn er uitbundige beroepen. En dan het liefst over de top. Zo waren wij laatst in het 'Robot Restaurant' in Shinjuku (een levendig stukje Tokyo).
Het bestaat iets meer dan een half jaar en het is werkelijk een fenomeen. Bij deze gelegenheid gaat het duidelijk meer om de robots dan om het restaurant. Saaie rijstballen en een flesje groene ijsthee; nog nooit heb ik ergens in Japan slechter gegeten. Maar goed, de show was het zeker waard.
 

Het valt nauwelijks te omschrijven: Allerlei thema's uitgevoerd met dans: van prehistorische dieren tot en met de supersonische robots. Het personeel lijkt in elk geval erg in zijn element... Of zouden ze allemaal eerst een flesje sake achterover hebben geslagen?!




 

maandag 9 september 2013

Nagoya verzilverd

Er is zoveel te zien in Japan dat sommige Japanners hun hele leven de eilanden niet afkomen en uitsluitend hun vakanties in eigen land doorbrengen. Hoewel een leven lang Japan me wat veel van het goede lijkt, kan ik het vanuit hun standpunt wel begrijpen: In Japan spreekt iedereen Japans, wat Japanner toch nog altijd de prettigste vindt van alle talen.
Verder is het eten er altijd uitstekend, heb je zowel zee als bergen (met poedersneeuw) en als je een stad of een gebied al kent, kan je het gerust nog een keer gaan bekijken in een nieuw jaargetijde met een 'ander jasje'. In de lente is alles lichtroze, in de zomer groen, in de herfst oranje-rood en in de winter wit en kaal.

Je begrijpt dat wij soms van gekkigheid niet weten wat we wanneer willen zien en doen, want wij hebben misschien nog maar 5 seizoenen voor de boeg. Gelukkig helpt het lot soms een handje mee.
Zo waren wij afgelopen weekend in Nagoya en omgeving, eigenlijk puur en alleen omdat Pieter tijdens de loterij van Koninginnedag op de Ambassade een overnachting in het Marriot Hotel van Nagoya had gewonnen.
Nog net binnen de geldigheidstermijn van deze voucher, vertrokken we zaterdagochtend vroeg met de Shinkansen naar het westen. Wiebe was dik tevreden, alleen al met deze treinreis en het hotel zelf dat 23 verdiepingen boven het station uittorent, met prachtig uitzicht op de hoge snelheidslijn. Het klinkt misschien niet zo fraai, zo aan het spoor, maar vanaf de 24ste etage kan je ook de rest van de stad juist heel goed bewonderen en de kamers waren echt fantastisch!

Dag 1 hebben we de Atsuta-jingu shrine bekeken, althans de muren hieromheen want als je de tempel in wilde, moest je 8000 yen betalen per persoon. Dat hebben wij niet gedaan want dan was het hele idee van gratis hotelovernachting meteen niet meer zo reëel. Op aanraden van een collega van Pieter hebben we heel leuk en lekker geluncht: De specialiteit van Nagoya: een paling-achtige aal met rijst, soep en nori.
Daarna  hebben we het kasteel (Nagoya-jo) bekeken en het park daar omheen met een echte molen, waarvan onze Hollandse harten toch sneller gingen kloppen. Van een afstandje ziet het kasteel er prachtig en best overtuigend authentiek uit. Het is namelijk, zoals zoveel kastelen in Japan, opnieuw gebouwd omdat het plat gebombardeerd was in WOII. Maar als je bij de ingang aan de achterkant komt, zie je meteen het aanbouwsel wat daar gemaakt is met een extra lift omhoog. Weg romantiek!
Van binnen is het allemaal wit geplamuurd en veel te glad gepolijst. In het museum zijn wel wat mooie originele Samurai kostuums en interessante foto's en objecten, maar ik geeft toch de voorkeur aan de wat robuustere kastelen met veel hout waar je zelf omhoog moet klimmen voor een mooi uitzicht.

Gelukkig kregen we dat de volgende dag nog te zien in Inuyama, een plaatsje ongeveer 30 minuten buiten Nagoya. Letterlijk betekent Inuyama 'berg van de hond' dus ik was erg verbaasd overal bordjes te zien dat huisdieren niet welkom waren in en om het kasteel. En dat terwijl de meeste honden hier nauwelijks overlast bezorgen omdat ze in een speciale hondenbuggy of draagtas worden meegenomen!
Het was duidelijk een goede keuze om de stad uit te gaan. Het kasteel was prachtig en we hebben ook nog twee tempels bekeken in de bergachtige omgeving van Inuyama. De één stond voor de mannelijke vruchtbaarheid, met overal fallussymbolen. De andere was weer een treinreis en lange wandeling verwijderd van Inuyama, maar die was echt de moeite waard in deze mooie natuur. Zelfs in de regen. Deze tempel is gewijd aan vrouwen. Meisjes kunnen hun poppen verbranden, als symbool dat ze van een meisje een echte vrouw aan het worden zijn. Als je al een echte vrouw bent, kan je kan daar door de kleine grijze torii  (toegangspoort bij tempels) kruipen, waarvan gezegd wordt dat het de vruchtbaarheid ten goede komt.
Het was een heel mooi tempelcomplex, midden in de bergen, met een vijver met grote karpers en verschillende kleine altaren. Je moet vrij veel moeite doen om er te komen en ik vind het dan altijd leuk om te denken dat wij daar als enige buitenlandse toeristen terecht zijn gekomen...

Maar toen was het helaas alweer tijd om heel snel terug te gaan met de trein. We hadden nog een openluchtmuseum met gekke architectuur en locomotieven willen bekijken en een ander museum maar het regende de hele tijd en er was veel te weinig tijd om alles af te werken. Om over de Ise Shrine maar te zwijgen. Daar hadden we heel graag heen gewild maar dat was nog eens twee keer anderhalf uur met de trein en dat vond ik, in tegenstelling tot een bepaald ander persoontje, iets te veel trein in twee dagen.



 



 


dinsdag 3 september 2013

Japanse les

Na twee maanden onderbreking, heb ik vandaag weer voor het eerst Japanse les. Daar ben ik eerlijk gezegd ook wel aan toe. Het is gek om te merken hoe snel ik dat kleine beetje kennis wat ik heb opgedaan in een heel jaar, langzaam maar zeker voel wegzakken tijdens een zomer zonder les.
Ik ben natuurlijk nog wel blijven oefenen in restaurants, winkels en met andere moeders en peuters in de zandbak. Maar doordat ik nu bij elk woord drie keer moet nadenken of de betekenis klopt, merk ik dat ik steeds minder ad rem ben bij het vormen van zinnen.  Ik neem heel slap ook minder risico.
Dus de conversatie wordt steeds simpeler, wat op zichzelf niet heel erg is als je alleen maar met peuters en winkelbediendes praat, maar het maakt het allemaal wel wat minder uitdagend. En dat terwijl ik het juist zo leuk vind om Japans te leren.

Met dat nemen van risico's hebben Japanners trouwens al helemáál moeite als ze Engels moeten praten. Als ze al iets willen zeggen, willen ze dat perfect formuleren dus praten ze meestal liever maar zo min mogelijk. Ik ben eigenlijk nooit bang geweest om iets niet perfect te zeggen, want ook al is het ten koste van mezelf; als ik daarmee voor wat gegiechel kan zorgen, wordt de sfeer er meestal alleen maar beter op!
De moeilijkheid schuilt erin dat Japanse woorden voor mij allemaal op elkaar lijken, omdat ik het niet kan vergelijken met de westerse talen die ik geleerd heb. En ik vind het prima om een hilarisch schoonheidsfoutje te maken maar een echte misser in Japan is natuurlijk uit den boze. Ik wil namelijk liever niet naar een schoonheidssalon gestuurd worden [byoin] terwijl ik denk dat ik het over het ziekenhuis heb [byooin].

Ik bedenk me soms met enige frustratie dat als het Italiaans was geweest waar ik gedurende een jaar zoveel energie in gestoken zou hebben, ik misschien inmiddels 'La divina commedia' al had kunnen vertalen. Maar goed, nu kan ik Wiebe zijn Japanse kinderboeken voorlezen en dat kan ook niet iedere moeder zeggen.
De kinderboeken voor 1 tot 4-jarigen zijn namelijk nog helemaal in het 'hiragana'. Dat is samen met het 'katakana' een aanvullend schrift op de karakters (of 'kanji') die van oorsprong Chinees zijn. Dit is vergelijkbaar met het alfabet maar dan bestaand uit 5 klinkers en allerlei klanken van twee letters. Een stuk makkelijker dan de kanji's dus, waar ik er nu pas iets meer dan 100 van ken (en er bestaan meer dan 2000).

Hoe dan ook is het heel nuttig om je als inwoner van Japan een beetje in de taal te verdiepen. Het is namelijk een hele andere manier van denken hier. Als je de taal niet begrijpt, zal je waarschijnlijk weinig van deze andere wereld snappen. Ik hoop aan het einde van de rit een piepklein beetje te begrijpen van deze prachtige cultuur.... de rest mag wat mij betreft een mysterie blijven.


                              Bedankt voor het lezen van mijn weblog. Arigatoo gozaimasu!




 

vrijdag 30 augustus 2013

De Zomerhitte

Er zullen zeker landen bestaan waar de zomers nog véél warmer zijn, maar voor mij is het beslist nieuw om kreetjes van blijdschap te slaken als het gaat regenen en ongeduldig af te tellen naar de eerste herfstdag, alsof het om een feestdag gaat.
De échte zomer duurt ruim twee maanden en vandaag zijn we nog niet over het hoogtepunt heen als je het mij vraagt. Meestal wapen ik me goed tegen de hitte met allerlei zonwerende attributen als ik naar buiten ga. Behalve mijn zonnebril en zonnebrandcrème, waar je Japanners zelden tot nooit mee in de weer ziet, wapper ik als een idioot met een oosterse waaier en als ik niet steeds Wiebe aan een hand zou hebben, dan had ik vermoedelijk ook veel vaker met mijn UV-proof parasol gelopen...
De Japanse vrouw gaat nog veel verder dan dit. Haar schouders zijn sowieso altijd bedekt, maar vaak worden er ook nog lange witte handschoenen gedragen, evenals uv-panty's en petjes met een zonneklep tot op kin hoogte. Pieter vindt het geen gezicht, maar hij realiseert zich misschien ook niet helemaal wat het uiteindelijke doel van al deze toetakelingen is: een sneeuwwit, rimpelloos perzikenhuidje. Het resultaat is wel dat de Japanse dames er, behalve wat pips om de neus, er goed uitzien en vrijwel altijd minstens 5 jaar jonger lijken dan ze daadwerkelijk zijn.
Omdat we deze week twee dagen iets minder extreme hitte hadden in de stad dan de weken ervoor, had ik gisteren bedacht dat ik wel op de fiets naar mijn lunchafspraak in Kamiyacho zou kunnen, zodat ik op de terugweg meteen door kon fietsen naar de sportschool, in plaats van steeds over te moeten stappen met de metro. Dat was heel naïef van me. Na een half uur in een slakkengang gefietst te hebben, duurde het een kwartier voordat ik weer was bijgekomen in de airco van het restaurant. Terwijl mijn buitenkant ruimschoots voorzien was van vocht, waren de glazen drinkwater niet aan te slepen. En na de lunch moest ik weer door die zelfde hitte ploeteren naar poweryoga. Ik was ook nog eens aan de late kant, dus half rennend kwam ik aan in de les en na deze warming-up kon de hele les niet stoppen met zweten. Ik hoop dat ze de matjes wekelijks reinigen..... Het goede nieuws is dat we weer een dag dichter bij de herfst zijn en lang leve de metro!


En natuurlijk zien we de zon ook heel vaak stralend tegemoet. Foto: Juli 2013 in Yonago, Japan.


 

Introductie

Voor mijn lieve familie en vrienden,

Na al anderhalf jaar aangenaam te mogen vertoeven in Japan, zijn we alweer op de helft van ons avontuur hier. Het eerste jaar hield ik een dagboek over ons leven in Japan bij voor Wiebe op mijn computer maar helaas is dat allemaal verloren gegaan omdat mijn laptop gestolen is in Nederland.
Daarom heb ik besloten me vanaf nu met andere media bezig te houden: een ouderwets notitie boekje en deze weblog, wat ik natuurlijk al veel eerder had moeten doen.
Met mijn welgemeende excuses dat ik maar zo weinig verslag heb gedaan het afgelopen jaar, ben ik nu van plan regelmatig berichten te plaatsen op deze site. Het zal de ene keer kort zijn, de andere keer lang en terugspringend in de tijd: lekker van de Japanse naaldhak op de kersenbloesemtak dus... Suggesties en verzoekjes zijn altijd welkom!
Veel liefs Let, mede namens de andere hoofdpersonen Piet en Wiebe natuurlijk



Foto: Mei 2012 Tama Zoo, Japan. (Een van de weinige bewaarde foto's uit die tijd)