De prefectuur Tokyo is het centrum van de agglomeratie Groot-Tokyo en dat is de grootste metropool ter wereld met zo'n 35 miljoen inwoners. Daar ben ik er nu eentje van. Iedere dag krioelen er duizenden stedelingen om mij heen en laatst drong het tot me door:
Ik zie door de Japanners Japan niet meer. Echt waar. Soms vergeet ik dat ik in Japan woon. Ik ben gewend geraakt aan de hoge wolkenkrabbers en de krijsende mega-screens op de kruispunten. Ik vind het normaal dat ik een halve kop boven de gemiddelde man uitsteek en dat ik niet mag eten in de metro. Ik vind het zelfs niet meer raar dat ik etiketten niet kan lezen en dat er geen enkele taal is waarin ik vloeiend kan communiceren met de mensen hier.
Ik laat me meevoeren in de stroom van Japanners op straat. Laatst betrapte ik mezelf erop dat ik in de rij stond om stil te kunnen staan op de roltrap. Japanners doen dat. De linkerkant van de roltrap is bedoeld om te staan en rechts is doorlopen. De mensen wachten vaak liever geduldig om daarna een minuutje vrij te zijn van roltrap klimmen. Dat is best gek voor een stad waar toch iedereen altijd haast lijkt te hebben.
Toen ik voor het eerst in Tokyo was in 2010, vond ik dat het een beetje een Aziatische versie is van de metropool New York. De hoge gebouwen, de drukte, de impact die de stad heeft wereldwijd.... Maar na anderhalf jaar hier gewoond te hebben, zie ik dat bijna niet meer. Daar is de sfeer te anders voor. En die ambiance is iets wat je onbewust iedere dag nog steeds voelt in een stad waar het nieuwe al van af is.
Tokyo is geen mooie stad. Ja, de skyline is mooi als je komt aangereden over de 'Rainbowbridge'.
De parken, tuinen en de tempels zijn altijd prachtig. Maar als je gewoon door een willekeurig deel van de stad wandelt, dan zie je de stad aan elkaar hangt van de lelijke bouwstijlen. De meeste woonhuizen zijn in een paar maanden opgetrokken om binnen 25 jaar weer te worden afgebroken. Leuke, typisch Japanse huisjes zijn ver te zoeken en iedere straat is uitgerust met een uitgebreide set electriciteitsdraden- en palen. Ik vond dat bij aankomst nog buitengewoon rommelig en onromantisch, maar ook daar ben ik inmiddels aan gewend geraakt.
Na een klein jaar bijna voornamelijk in Tokyo te hebben vertoefd, trekken we er sinds 8 maanden wat vaker op uit. Even weg uit de agglomeratie. En zo ontdekte ik Japan weer. Steeds opnieuw.
Vanuit de supersnelle trein of onze supergrote auto kan je het Japanse landschap goed bewonderen. Diepe dalen en hoge bergen die meestal mooi afsteken tegen een strakblauwe lucht. Romantische dorpjes van huizen in Japanse stijl met glanzende pannendaken, gelegen tussen de rijstvelden. Het zijn net allemaal kleine tempels. De mensen buiten de grote stad zijn ook anders. Je ziet het meteen: ze zien er tevreden en ontspannen uit. Ze vinden het interessant om buitenlanders te zien en zijn aangenaam verrast als ze merken dat we een beetje Japans praten. Eindelijk de aandacht waar wij 'Gaijins' (vreemdelingen) soms zo'n behoefte aan hebben!
Shibuya crossing in 2010, waar wij nu vlakbij wonen
Ik zie door de Japanners Japan niet meer. Echt waar. Soms vergeet ik dat ik in Japan woon. Ik ben gewend geraakt aan de hoge wolkenkrabbers en de krijsende mega-screens op de kruispunten. Ik vind het normaal dat ik een halve kop boven de gemiddelde man uitsteek en dat ik niet mag eten in de metro. Ik vind het zelfs niet meer raar dat ik etiketten niet kan lezen en dat er geen enkele taal is waarin ik vloeiend kan communiceren met de mensen hier.
Ik laat me meevoeren in de stroom van Japanners op straat. Laatst betrapte ik mezelf erop dat ik in de rij stond om stil te kunnen staan op de roltrap. Japanners doen dat. De linkerkant van de roltrap is bedoeld om te staan en rechts is doorlopen. De mensen wachten vaak liever geduldig om daarna een minuutje vrij te zijn van roltrap klimmen. Dat is best gek voor een stad waar toch iedereen altijd haast lijkt te hebben.
Toen ik voor het eerst in Tokyo was in 2010, vond ik dat het een beetje een Aziatische versie is van de metropool New York. De hoge gebouwen, de drukte, de impact die de stad heeft wereldwijd.... Maar na anderhalf jaar hier gewoond te hebben, zie ik dat bijna niet meer. Daar is de sfeer te anders voor. En die ambiance is iets wat je onbewust iedere dag nog steeds voelt in een stad waar het nieuwe al van af is.
Tokyo is geen mooie stad. Ja, de skyline is mooi als je komt aangereden over de 'Rainbowbridge'.
De parken, tuinen en de tempels zijn altijd prachtig. Maar als je gewoon door een willekeurig deel van de stad wandelt, dan zie je de stad aan elkaar hangt van de lelijke bouwstijlen. De meeste woonhuizen zijn in een paar maanden opgetrokken om binnen 25 jaar weer te worden afgebroken. Leuke, typisch Japanse huisjes zijn ver te zoeken en iedere straat is uitgerust met een uitgebreide set electriciteitsdraden- en palen. Ik vond dat bij aankomst nog buitengewoon rommelig en onromantisch, maar ook daar ben ik inmiddels aan gewend geraakt.
Na een klein jaar bijna voornamelijk in Tokyo te hebben vertoefd, trekken we er sinds 8 maanden wat vaker op uit. Even weg uit de agglomeratie. En zo ontdekte ik Japan weer. Steeds opnieuw.
Vanuit de supersnelle trein of onze supergrote auto kan je het Japanse landschap goed bewonderen. Diepe dalen en hoge bergen die meestal mooi afsteken tegen een strakblauwe lucht. Romantische dorpjes van huizen in Japanse stijl met glanzende pannendaken, gelegen tussen de rijstvelden. Het zijn net allemaal kleine tempels. De mensen buiten de grote stad zijn ook anders. Je ziet het meteen: ze zien er tevreden en ontspannen uit. Ze vinden het interessant om buitenlanders te zien en zijn aangenaam verrast als ze merken dat we een beetje Japans praten. Eindelijk de aandacht waar wij 'Gaijins' (vreemdelingen) soms zo'n behoefte aan hebben!
Shibuya crossing in 2010, waar wij nu vlakbij wonen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten