woensdag 30 juli 2014

Naar het zwembad... mag dat?

Het kwam dit jaar wat later, maar inmiddels is de zomer hier volop aan de gang. En dat betekent hitte en vochtigheid! Als ik drie stappen buiten heb gezet, gutst het zweet al van mijn voorhoofd. 'Als mijn haar dan toch nat moet worden, dan maar liever in het zwembad' dacht ik. Een buitenzwembad in Tokyo is een schaars goed. Maar dit jaar was ik vast besloten om een geschikt exemplaar in de stad te vinden. Een vriendin wees mij er op ééntje in Meguro, slechts een half uur van ons huis, goed bereikbaar met de trein en daarna nog een stukje lopen. Perfect! Dus met frisse moed vertrokken Wiebe en ik gisteren richting Meguro, met als doel verfrissing.
Na tien warme minuten wandelen vanaf het station waren we daar ook echt aan toe. Ik had niet in de gaten dat we in het halletje al onze slippers moesten uitdoen, want ik zag nergens de bekende schoenenvakjes. Gelukkig werden we meteen gecorrigeerd en mochten we door met de slippers in de hand.

In de kleedkamer waren lockers waar mijn grote rugzak niet in paste. Dan maar mee naar de kant van het zwembad. Stelen doet hier toch niemand. Eerst moesten we nog langs een hindernis. Onder het mom van 'verplicht afspoelen voordat je het zwembad betreedt', springen er onmiddellijk twee niet te ontwijken douches aan als je door de gang naar het zwembad loopt. Ik moest rennen met mijn armen opzij om te zorgen dat de rugzak in mijn hand niet kletsnat werd. En dit natuurlijk drie keer omdat Wiebe het zo grappig vond.

Mijn zonnebril is in de zomer in Japan echt een verlengstuk van mijn gezicht. Het is niet voor niks dat de ogen van Japanners van die mooie spleetjes zijn: zij hoeven hun ogen niet dicht te knijpen tegen de zon en lijken totaal geen last te hebben van het felle licht in hun ogen. Maar ik dus wel en daarom loop ik met nat gedouchte Ray Ban de trap op naar het zwembad. Meteen komt er een badjongen in strakke zwarte zwembroek en wit hemd op me afgestapt. Hij zegt dat mijn zonnebril af moet. Ik doe wat hij vraagt zodat hij mijn verbaasde blik kan zien. Dan zegt hij: 'Nou eh, in elk geval als u in het water gaat, want anders raakt de badmeester in de war'. Dit is tenminste wat ik denk dat hij zei maar wat hij er precies mee bedoelde begrijp ik niet. Ik zeg 'ok' en mag doorlopen. Onder een afdakje leggen we de handdoeken en rugzak in de schaduw. Vervolgens begin ik Wiebe en mezelf in te smeren met factor 50. Als ik net klaar ben met het laatste been, komt er een andere badknaap op ons af. Hij verontschuldigt zich en lacht schaapachtig en ik weet dat ik weer iets verkeerds heb gedaan. Hij zegt dat ik de zonnebrandcreme moet afspoelen voordat we het water ingaan. Ik zeg dat wij juist in het water beschermd moeten zijn omdat daar de felle zon is. Ik probeer uit te leggen dat wij anders knalrood worden. Hij is zichtbaar in twijfel wat hij hiermee aan moet dus ik stel voor: 'Ik spoel alles eraf voordat we gaan zwemmen, behalve onze gezichten, maar die houden we dan te allen tijde boven water.' Hier heeft hij niet van terug en hij druipt af.

Zoals beloofd sprenkel ik wat water over onze ledematen en dan kunnen we eindelijk het diepe in. Wiebe springt met zijn zwembandjes steeds het water in en ik moet hem opvangen. Het is een leuk spelletje maar helaas van korte duur. Dit keer komt de échte oude badmeester eraan gebanjerd en hij richt zich tot Wiebe in het Japans: 'dat het verboden is om in het water te springen'. Wiebe begrijpt het maar al te goed en zegt tegen mij: 'We mogen ook niet spetteren he?' Ik herhaal nog een paar keer met een quasi boze stem wat er allemaal niet mag in het zwembad en Wiebe doet het vrolijk na.

We zijn nog geen 5 minuten in het water of een snerpende stem roept om dat iedereen zo snel mogelijk het bad uit moet. Dit ritueel is mij inmiddels bekend. Ieder uur moet het zwembad leeg zijn zodat het water kan worden gecontroleerd. Twee badknapen zwemmen heel plechtig borstcrawl met hun hoofden onder water om te kijken of alles daar in orde is. Tegelijkertijd is het de wissel van de wacht voor het badpersoneel. Dit gaat soms gepaard met een soort dansje met de armen. Ik vind het een prachtig gebeuren en omdat we toch 5 minuten niet in het water mogen, pak ik de camera uit de tas en begin ik te filmen. Na een minuut komt mijn grote vriend weer op mij af en laat mij de bekende gekruiste vingers zien. Dat mag natuurlijk niet! Hoe kon ik zo stom zijn? Ik verontschuldig me wederom met een 'sumimasen' maar bedenk geamuseerd dat deze actie vereeuwigd is op de camera! Daarna zwemmen we nog een uurtje braaf volgens de regels.

's Avonds thuis kwam ik erachter dat ik een (gouden) oorbel mis en toen ik vanmorgen opbelde om te vragen of ze die gevonden hebben, bleek dat inderdaad het geval. Wat een geweldig land is Japan. Het zou toch prachtig zijn als ze de oorbel tijdens de controle van het water hebben opgedoken...?!


 

maandag 19 mei 2014

Setsubun

Op 3 februari vieren de Japanners 'Setsubun'. Zij noemen dit het begin van de lente. Niet dat het dan al warm is of dat er zelfs ook maar een knopje van een bloesem te bespeuren is.... Nee, als ze het maar vroeg genoeg vieren, dan komt die lente vast ook wel snel. Bovendien doen ze alles graag ruimschoots op tijd want in Japan houdt men nou eenmaal niet van laat en al helemaal niet van 'te laat'. Om een voorspoedig nieuw begin in te luiden, zegt men tijdens Setsubun de volgende leus: 'Onni wa soto, fuku wa uchi'! Het bekent: Kwade geesten (ellende) naar buiten en goede geesten (hoop) naar binnen! Dit gaat uiteraard weer gepaard met een grote schoonmaak. Maar ook, en dit is minder voorspelbaar...., met het gooien van bonen! Het is vergelijkbaar met het westerse ritueel van rijst gooien tijden huwelijken. Zoals de rijst symbool staat voor het toewensen van vruchtbaarheid aan een pas getrouwd stel, zo symboliseren de bonen ' de hoop op een vruchtbaar nieuw jaar'.

Wij hebben dit hele feest vorig jaar volledig gemist maar gelukkig hebben dit jaar twee keer 'Setsubun' gevierd. De eerste keer bij onze vrienden thuis in Kamakura. Chikako had een masker opgezet en kwam door de tuin aangerend. Haar twee dochters, Wiebe en ik moesten 'deze boze geest' proberen te verjagen door droge bonen tegen haar aan te gooien. De kids vonden het erg grappig en spannend en de boontjes werden daarna als borrelnootjes opgegeten. De rest van de middag rende iedereen met maskers op achter elkaar aan. Ik was blij om te zien dat Wiebe's fobie voor maskers, waar hij anderhalf jaar geleden nog ernstig aan leed, als sneeuw voor de zon verdwenen bleek te zijn. Voor sneeuw is hij trouwens ook niet meer bang, dus hij gaat met rasse schreden vooruit!

De maandag daarna was het 3 februari en gingen Wiebe en ik met Stephanie, een Amerikaanse vriendin die vlakbij ons woont, en haar twee zoons van 6 en 4 en haar babydochter naar de Hachiman Shrine. Stephanie vertelde dat ze ook met sinaasappels gooiden dus we lieten de fietshelmpjes van de jongens voor alle zekerheid maar op de hoofden zitten. Op een podium stonden priesters en ander tempel-personeel met daarvoor een heel groot en gretig publiek. En al snel vlogen de zoete rijstballen en mandarijnen ons om de oren. Ik stond achteraan want ik was natuurlijk niet vroeg genoeg vooraan gaan staan, waardoor de kleinere zakjes met pinda's en bonen eerst niet ver genoegkwamen. Maar als fanatieke lange Europeaan heb ik er toch een paar weten te bemachtigen en de oudste zoon van Stephanie deed ook lekker mee. Wiebe snapte er weinig van maar hij kreeg uiteindelijk weer zijn borrelhapje dus hij vond het allemaal wel best.

De meeste Japanners weten niet eens precies wat ze op 3 februari vieren... Dat komt omdat voor de Japanner alleen het feit dat hij een vrije dag heeft, belangrijk is. Dan hoeft hij namelijk niet te werken en belangrijker nog: dan werken zijn collega's ook niet. Veel kantoren geven hun werknemers toch zo'n 20 vakantiedagen. Maar in de praktijk wordt er hooguit twee keer een lang weekend vrij genomen. Een Japanner heeft geleerd dat het egoïstisch is om een hele week (of langer nog, stel je voor!) met vakantie te gaan. Want dat betekent altijd dat er anderen zijn die wel moeten werken, en extra hard bovendien, dankzij jou!
Vakantie vieren is dus uit den boze. Een Japanse vriendin van mij, die met een Nederlander is getrouwd en een stuk ruimer is van geest dan de meeste van haar landgenoten, vertelde me dat ze na haar vakantie een lichte, zongebruinde tint had, wat in Japan trouwens sowieso al als eigenaardig wordt gezien. Dus de eerste dag dat ze weer terug was op kantoor moest ze haar excuses daarvoor aan bieden, hoogst persoonlijk bij al haar 'meerderen' op de afdeling.
Ook de collega's van Pieter vinden onze reizen en tripjes inmiddels de spuigaten uitlopen. Hij wordt er steeds vaker op aangesproken. In plaats dat ze nou blij zijn met onze overmatige interesse in hun vaderland....! Maar goed, na twee weken vakantie in de afgelopen twee maanden, beperken we ons voorlopig maar even tot de feestdagen van de kalender. Gelukkig zijn dat er een stuk meer dan in Nederland.




 

donderdag 16 januari 2014

In vervoering geraakt

Sinds ruim anderhalf jaar heb ik er een nieuwe liefde bij: De trein. Deze liefde is me ingeblazen door mijn zoon en mede mogelijk gemaakt door het Japans technisch vernuft. In Nederland was ik er vermoedelijk niet voor gevallen, maar hier in Tokyo is de trein onderdeel van mijn dagelijks leven geworden. Ik heb het dan over alle mogelijke type treinen die hier in Japan rond rijden: Er zijn metro's, trams, locale treinen, express-trains, monorails, de supersnelle Shinkansens, en de houten treinset van het merk Brio die hier zijn vaste plekje in de hoek van de kamer heeft gekregen.

Met het spoornetwerk van Japan kun je naar iedere uithoek van het land reizen. Okee, Japan is een eilandengroep dus heel af moet de veerboot een handje helpen, maar er zijn tussen de eilanden ook veel tunnels en bruggen aangelegd waardoor de trein echt ver kan komen.
Tokyo (de agglomeratie) heeft het meest uitgebreide treinverkeer ter wereld met meer dan 130 spoorlijnen en zeker 1000 stations. 40 miljoen reizigers maken dagelijks gebruik van een stuk van de rails, die bij elkaar ruim 2000 km lang beslaan.
Maar denk niet dat er hier ooit gestrande passagiers hebben moeten overnachten op een van de stations omdat er geen treinen rijden of iets dergelijks. Weer of geen weer: de trein vertrekt, en wel op de seconde!
Daar komt veel personeel bij kijken, waarvan niemand het in zijn hoofd haalt om te gaan staken. Ik heb geen idee wat de mensen hier bij de spoorwegmaatschappijen precies verdienen. Het zal niet veel zijn maar dat doet er eigenlijk niet toe: Iedereen doet hier zijn of haar werk met verve.
Zo heb je een meneer in zwart uniform en met witte handschoenen om de vingers waarmee hij de trein na wijst als deze vertrokken is. Hij neemt zijn baan heel serieus. En dan is er een ander die tijdens de spits de 'salarymen' letterlijk de coupés in duwt, zodat de deuren nog net dicht kunnen zonder dat er een tas of een hand tussen komt. Want ook al rijdt er in de spits over twee minuten weer een metro, menig Japanner rent alsof zijn leven ervan af hangt om zich nog tussen de medepassagiers in te wurmen van de bijna vertrekkende trein.

Ik reis meestal als het geen spits is. Dan rijden de treinen slechts om de 4 minuten, dus moeten we soms een minuutje wachten. Op het perron zijn plekken gemarkeerd waar je wordt geadviseerd te gaan staan. De Japanners doen dat heel netjes in een rijtje. Wanneer het wat drukker is, maken ze twee rijen naast elkaar. De trein stopt op een bedreven manier, zodat de deuren eindigen op de plekken waar de mensen al klaar staan. Twee rijen splitsen zich parallel aan de trein zodat er eerst mensen kunnen uitstappen. Dan schuiven de passagiers rustig naar binnen en de trein is binnen 20 seconden na aankomst weer vertrokken. En als er iets wordt omgeroepen, dan betekent dat geen onheil, zoals in bepaalde landen wel vaak het geval is, maar is dat gewoon een aankondiging dat de trein eraan komt en dat iedereen voorzichtig moet zijn.

Zoals gezegd zijn er talloze stations in en om Tokyo. Iedereen woont dus wel in de buurt van een trein- of metrostation. Wij zijn gezegend met twee metrohaltes en een treinstation op loopafstand. Wiebe is zo gefascineerd door treinen dat we er wekelijks een uitje van maken: 'Treinen kijken'.
We lopen of fietsen dan naar station Yoyogi Hachiman, waar een spoorwegovergang is. En daar is het altijd raak. Omdat er daar verschillende treinen van en naar Shinjuku rijden, is de kans dat de spoorbomen dicht gaan lekker groot. Normale mensen rennen vaak nog even snel onder de spoorbomen door om niet weer 3 treinen voorbij te hoeven zien gaan. Wiebe en ik zijn de enigen die juist staan te wachten tot de spoorbomen dicht gaan. Althans, dat denk ìk; Wiebe is van mening dat alle auto's, mensen en hondjes net als hij treinen staan te kijken. En thuis zet hij al zijn auto's en knuffeldieren naast het houten spoor zodat zij ook kunnen doen wat hij zelf het allerleukste vindt.....
'Ding ding ding' ja daar komt ie! Er ratelen 11 wagons voorbij en Wiebe roept: 'nog een?!' Meestal komt er inderdaad meteen nog wel een express-train achteraan en soms wachten we tot we wel 100 wagons gezien hebben. Dan steken we het spoor over en lopen weer richting het park, zodat we nog een keer 'moeten' wachten bij de volgende spoorwegovergang. Als we daar ook eenmaal overgestoken zijn, kunnen we, als ik daar nog zin in heb, links nog een stuk meefietsen naast de denderende trein. Een kinderhand is snel gevuld en een middagje met mijn zoontje in Tokyo ook!



Treinen kijken met Wiebe en een vriendinnetje
bij Yoyogi koen (mei 2013)

Shibuya station. Wiebe kijkt naar de trein.

Een passagier zwaait terug vanuit
                                                         de Shinkansen

De Shinkansen bullet-train in Nagoya Station

woensdag 8 januari 2014

Onze feestdagen in Tokyo

Akemashite omedetou! Ik wens iedereen een prachtig en gezond 2014.

Een nieuw jaar Japan voor de boeg, waarvan de eerste helft alweer vol met plannen zit. Wat een mooi vooruitzicht! Maar eerst nog even een terugblik op de afgelopen weken. In Nederland staat december bekend als 'de feestmaand', waar de echt klagende Hollander soms zelfs moeite mee heeft omdat hij dan zoveel moet eten en zo vaak gezellig moet zijn.

Niet om bovenstaande reden, maar wel omdat we het stiekem best interessant vonden om Kerstmis in Japan mee te maken, waren wij dit jaar met de feestdagen gewoon thuis. De eerste feestdag was Sinterklaas op de schitterende residentie van de Nederlandse Ambassade. Het was een oer-Hollands en vrij weinig exotisch gebeuren, op een paar Japanse gezinnen in prachtige kimono's na dan. Pieter zal de Sint nooit meer hetzelfde kunnen zien. Hij stond niets vermoedend te kletsen buiten bij de deur, toe de Goedheiligman plotseling langs hen naar buiten draafde, met een bezweet gezicht het tweetal groette om vervolgens naar een vuilnisbak door te lopen en de inhoud van zijn maag, vermoedelijk alleen maar pepernoten, daarin uit te storten. De kinderen hadden niks in de gaten en wachtten geduldig tot Sinterklaas weer terugkwam om hun kadootjes verder in ontvangst te nemen.

Tijdens Kerstmis werkt iedere Japanner gewoon. Er wonen hier nu eenmaal weinig Christenen. Toch ontgaat het niemand die in Tokyo woont dat de kerstdagen eraan komen. Rond 10 november, toen Sinterklaas nog niet eens in Nederland was aangekomen en ik in het zonnige Japan nog in mijn zomerjackje rond scharrelde, draaiden ze bij de Starbucks al kerstliedjes. En al gauw waren alle grote winkelbuurten, zoals Omotesando, Midtown en Roppongi Hills, volledig uitgedost met honderden lichtjes en grote kerstbomen.
Net als andere buitenlandse feestdagen, zoals Halloween en Valentijnsdag, is Kerstmis hier iets puur commercieels. De gezellige sfeer rond de winkels trekt mensen en al die mensen kopen zich suf.
Bovendien zijn Japanners gevoelig voor trends en traditie. Daarom bestelt iedereen een speciale 'kurisumas keki' voor Kerstavond (dat is een kersttaart die verdacht veel lijkt op een gewone taart), die minimaal drie weken van tevoren dient te worden besteld want anders zijn ze misschien uitverkocht. De tweede traditie is echt een aparte: Een overheerlijk diner. . . van de Kentucky Fried Chicken! Echt waar, dit doen ze allemaal. Ze eten het uit of thuis en dit gaat altijd gepaard met een reservering en lang wachten in een rij met andere kipkluivers. Vorig jaar heeft KFC het zelfs weten door te voeren tot de catering van Japanse vliegtuigmaatschappijen. Deze super slimme marketing actie bedacht KFC al in de jaren 1970, omdat het gerecht 'kalkoen' niet zo bekend is in Japan. Vermoedelijk komt dat doordat de gemiddelde Japanner geen oven heeft om zo'n bakbeest in te bereiden. Dan maar gefrituurde kip. . .

Met Oud en Nieuw is er geen vuurwerk en maak je de oliebollen zelf. Allemaal geen probleem voor ons zolang de champagne maar rijkelijk kan vloeien. Kampai!
Vanaf 30 december heeft de bevolking hier 5 dagen vrij. Het is de belangrijkste vakantietijd van het jaar. In deze periode gaan de meeste mensen naar familie en 'bargain shoppen' maar bovenal bezoekt men de tempels. Wij gingen op 1 januari ook eens kijken bij de Meiji Shrine. . . De rij begon al ruim voordat de tempel überhaupt in zicht was en was ongeveer 5m breed.
Wel leuk dat ze een scherm hadden opgehangen halverwege, zodat de wachtenden konden kijken naar beelden van de tempel in alle seizoenen. Maar wij hebben het bij het film kijken gelaten en zijn toch maar terug gegaan naar huis voor een grote schoonmaak. . . Want ook dat hoort bij de traditionele Japanse nieuwjaarsvakantie!




 

woensdag 9 oktober 2013

Binnen en buiten de stad

De prefectuur Tokyo is het centrum van de agglomeratie Groot-Tokyo en dat is de grootste metropool ter wereld met zo'n 35 miljoen inwoners. Daar ben ik er nu eentje van. Iedere dag krioelen er duizenden stedelingen om mij heen en laatst drong het tot me door:
Ik zie door de Japanners Japan niet meer. Echt waar. Soms vergeet ik dat ik in Japan woon. Ik ben gewend geraakt aan de hoge wolkenkrabbers en de krijsende mega-screens op de kruispunten. Ik vind het normaal dat ik een halve kop boven de gemiddelde man uitsteek en dat ik niet mag eten in de metro. Ik vind het zelfs niet meer raar dat ik etiketten niet kan lezen en dat er geen enkele taal is waarin ik vloeiend kan communiceren met de mensen hier.
Ik laat me meevoeren in de stroom van Japanners op straat. Laatst betrapte ik mezelf erop dat ik in de rij stond om stil te kunnen staan op de roltrap. Japanners doen dat. De linkerkant van de roltrap is bedoeld om te staan en rechts is doorlopen. De mensen wachten vaak liever geduldig om daarna een minuutje vrij te zijn van roltrap klimmen. Dat is best gek voor een stad waar toch iedereen altijd haast lijkt te hebben.

Toen ik voor het eerst in Tokyo was in 2010, vond ik dat het een beetje een Aziatische versie is van de metropool New York. De hoge gebouwen, de drukte, de impact die de stad heeft wereldwijd.... Maar na anderhalf jaar hier gewoond te hebben, zie ik dat bijna niet meer. Daar is de sfeer te anders voor. En die ambiance is iets wat je onbewust iedere dag nog steeds voelt in een stad waar het nieuwe al van af is.
Tokyo is geen mooie stad. Ja, de skyline is mooi als je komt aangereden over de 'Rainbowbridge'.
De parken, tuinen en de tempels zijn altijd prachtig. Maar als je gewoon door een willekeurig deel van de stad wandelt, dan zie je de stad aan elkaar hangt van de lelijke bouwstijlen. De meeste woonhuizen zijn in een paar maanden opgetrokken om binnen 25 jaar weer te worden afgebroken. Leuke, typisch Japanse huisjes zijn ver te zoeken en iedere straat is uitgerust met een uitgebreide set electriciteitsdraden- en palen. Ik vond dat bij aankomst nog buitengewoon rommelig en onromantisch, maar ook daar ben ik inmiddels aan gewend geraakt.

Na een klein jaar bijna voornamelijk in Tokyo te hebben vertoefd, trekken we er sinds 8 maanden  wat vaker op uit. Even weg uit de agglomeratie. En zo ontdekte ik Japan weer. Steeds opnieuw.
Vanuit de supersnelle trein of onze supergrote auto kan je het Japanse landschap goed bewonderen. Diepe dalen en hoge bergen die meestal mooi afsteken tegen een strakblauwe lucht. Romantische dorpjes van huizen in Japanse stijl met glanzende pannendaken, gelegen tussen de rijstvelden. Het zijn net allemaal kleine tempels. De mensen buiten de grote stad zijn ook anders. Je ziet het meteen: ze zien er tevreden en ontspannen uit. Ze vinden het interessant om buitenlanders te zien en zijn aangenaam verrast als ze merken dat we een beetje Japans praten. Eindelijk de aandacht waar wij 'Gaijins' (vreemdelingen) soms zo'n behoefte aan hebben!


Shibuya crossing in 2010, waar wij nu vlakbij wonen
 





 


 

dinsdag 17 september 2013

Japans temperament

De inwoners van Tokyo komen op mij over als zeer beheerste en introverte mensen. Ze zullen ongetwijfeld van alles denken en voelen, maar emoties worden in principe niet getoond. Japanners worden eigenlijk nooit echt boos, al zijn ze wel heel streng met het nastreven van hun regels. Van uitzonderingen hebben ze nog nooit gehoord hier. Dát roept bij mij persoonlijk trouwens wel ergernis op maar het gezicht van de Japanner blijft netjes in de plooi. Ik krijg gewoon een standje en de regels nog eens haarfijn uitgelegd en daar blijft het bij.

De mensen hier toeteren niet in de auto. Ze schreeuwen niet zomaar naar elkaar. Ze zijn hier ook nooit hardop aan het converseren of lachen in het openbaar.
In de meeste andere landen ter wereld gebeurt op straat juist van alles. Neem Nederland bijvoorbeeld: Daar zit je in de trein en word je ongevraagd getrakteerd op triviale problemen van je omzittenden, de ene keer in de vorm van een luidruchtig telefoongesprek en een andere keer ben je getuige van een echtelijke of buitenechtelijke ruzie. Of ze beginnen tegen je aan te zeuren. Daar zit je niet altijd op te wachten. Maar aan de andere kant uit dit gebrek aan schaamte van Nederlanders zich soms ook in gezellige praatjes met de mensen in winkels of in de tram. Er wordt eigenlijk overal gepraat en ook veel meer gelachen in het openbaar.
In Tokyo is er opvallend weinig interactie onder de bewoners. Men laat elkaar hier krampachtig met rust. Ik ben bijna altijd de enige blanke in een coupé vol Japanners en steek een kop uit boven iedere Japanse vrouw maar ik heb nooit het gevoel dat ik heel erg opval. Er is niemand die me echt aankijkt, laat staan die me aanspreekt.
Ook onderling praten de mensen hier niet zomaar met elkaar. In de metro klinkt geen geroezemoes want men gaat volledig op in zijn eigen wereld van manga, games en muziek. Iedereen heeft altijd haast in Tokyo en gezellig kletsen op straat is er voor niemand bij.

Nu ik er langer over na denk, kan ik eigenlijk maar een paar situaties bedenken waarin de Japanner zich niet langer inhoudt en zich soms echt helemaal laat gaan. Waar het in koffietenten nog zorgwekkend stil is, is het in de meeste restaurants in Tokyo wél echt druk en rumoerig. En dat is te verklaren..... door niets anders dan de aanwezigheid van flessen sake en grote pullen bier bij al het heerlijke eten wat de Japanse keuken te bieden heeft.
Hoe leger het glas, hoe loslippiger de drinker. En wat iedereen zegt over Aziaten en snel dronken worden..... Het is waar! Ze vinden het niet erg om straal bezopen te zijn; ik denk omdat ze dan eindelijk eens alle remmen los kunnen gooien. En het interessante is: hoe erg ze zich de avond ervoor ook misdragen hebben, ze komen de volgende ochtend zonder gêne gewoon weer naar kantoor. Terwijl schaamte in vele gevallen niet onterecht zou zijn geweest: ik heb vaak genoeg gezien hoe ze in Shibuya, mannen en vrouwen, gedragen moeten worden door drie anderen. Of er een languit slapend op de metrobank zien liggen met schoenen en tassen die verderop in de coupé rond slingeren. Ze schreeuwen op straat als echte dronkenlappen en op menig stoep en perron ligt een plakje braaksel. Maar niemand plaagt zijn vriend of collega hiermee want wie weet is hij de volgende keer de brakste.

Behalve onder invloed van alcohol zijn sommige Japanners ook bij het uitoefenen van hun beroep wat luidruchtiger. Bijvoorbeeld in restaurants, met name in de izakaya's. De koks en de bediendes roepen heel theatraal 'irashaimase' (welkom), hard en met lange uithaal. Ze grillen de makreel voor je neus en laten je zelf blussen met citroen, gevolgd door hard klappen en schreeuwen. Obers maken grapjes en kletspraatjes en vinden het leuk als je Japans praat.
Een ander voorbeeld is het theater. In de traditionele toneelstukken zoals 'Noh', 'Kyogen' en 'Kabuki', wordt er overdreven zangerig en luidruchtig gepraat. Vooral Kyogen is erg herkenbaar: een soort 'klucht' tussen de wat saaiere Noh stukken door. Ik vond het een verademing omdat het bewijst dat iedereen op de wereld in staat blijkt dezelfde eenvoudige humor grappig te vinden. En de acteurs laten zich helemaal gaan en sommigen zelfs in de rol van een vrouw!
Ook in de moderne vormen van entertainment in Tokyo zijn er uitbundige beroepen. En dan het liefst over de top. Zo waren wij laatst in het 'Robot Restaurant' in Shinjuku (een levendig stukje Tokyo).
Het bestaat iets meer dan een half jaar en het is werkelijk een fenomeen. Bij deze gelegenheid gaat het duidelijk meer om de robots dan om het restaurant. Saaie rijstballen en een flesje groene ijsthee; nog nooit heb ik ergens in Japan slechter gegeten. Maar goed, de show was het zeker waard.
 

Het valt nauwelijks te omschrijven: Allerlei thema's uitgevoerd met dans: van prehistorische dieren tot en met de supersonische robots. Het personeel lijkt in elk geval erg in zijn element... Of zouden ze allemaal eerst een flesje sake achterover hebben geslagen?!




 

maandag 9 september 2013

Nagoya verzilverd

Er is zoveel te zien in Japan dat sommige Japanners hun hele leven de eilanden niet afkomen en uitsluitend hun vakanties in eigen land doorbrengen. Hoewel een leven lang Japan me wat veel van het goede lijkt, kan ik het vanuit hun standpunt wel begrijpen: In Japan spreekt iedereen Japans, wat Japanner toch nog altijd de prettigste vindt van alle talen.
Verder is het eten er altijd uitstekend, heb je zowel zee als bergen (met poedersneeuw) en als je een stad of een gebied al kent, kan je het gerust nog een keer gaan bekijken in een nieuw jaargetijde met een 'ander jasje'. In de lente is alles lichtroze, in de zomer groen, in de herfst oranje-rood en in de winter wit en kaal.

Je begrijpt dat wij soms van gekkigheid niet weten wat we wanneer willen zien en doen, want wij hebben misschien nog maar 5 seizoenen voor de boeg. Gelukkig helpt het lot soms een handje mee.
Zo waren wij afgelopen weekend in Nagoya en omgeving, eigenlijk puur en alleen omdat Pieter tijdens de loterij van Koninginnedag op de Ambassade een overnachting in het Marriot Hotel van Nagoya had gewonnen.
Nog net binnen de geldigheidstermijn van deze voucher, vertrokken we zaterdagochtend vroeg met de Shinkansen naar het westen. Wiebe was dik tevreden, alleen al met deze treinreis en het hotel zelf dat 23 verdiepingen boven het station uittorent, met prachtig uitzicht op de hoge snelheidslijn. Het klinkt misschien niet zo fraai, zo aan het spoor, maar vanaf de 24ste etage kan je ook de rest van de stad juist heel goed bewonderen en de kamers waren echt fantastisch!

Dag 1 hebben we de Atsuta-jingu shrine bekeken, althans de muren hieromheen want als je de tempel in wilde, moest je 8000 yen betalen per persoon. Dat hebben wij niet gedaan want dan was het hele idee van gratis hotelovernachting meteen niet meer zo reëel. Op aanraden van een collega van Pieter hebben we heel leuk en lekker geluncht: De specialiteit van Nagoya: een paling-achtige aal met rijst, soep en nori.
Daarna  hebben we het kasteel (Nagoya-jo) bekeken en het park daar omheen met een echte molen, waarvan onze Hollandse harten toch sneller gingen kloppen. Van een afstandje ziet het kasteel er prachtig en best overtuigend authentiek uit. Het is namelijk, zoals zoveel kastelen in Japan, opnieuw gebouwd omdat het plat gebombardeerd was in WOII. Maar als je bij de ingang aan de achterkant komt, zie je meteen het aanbouwsel wat daar gemaakt is met een extra lift omhoog. Weg romantiek!
Van binnen is het allemaal wit geplamuurd en veel te glad gepolijst. In het museum zijn wel wat mooie originele Samurai kostuums en interessante foto's en objecten, maar ik geeft toch de voorkeur aan de wat robuustere kastelen met veel hout waar je zelf omhoog moet klimmen voor een mooi uitzicht.

Gelukkig kregen we dat de volgende dag nog te zien in Inuyama, een plaatsje ongeveer 30 minuten buiten Nagoya. Letterlijk betekent Inuyama 'berg van de hond' dus ik was erg verbaasd overal bordjes te zien dat huisdieren niet welkom waren in en om het kasteel. En dat terwijl de meeste honden hier nauwelijks overlast bezorgen omdat ze in een speciale hondenbuggy of draagtas worden meegenomen!
Het was duidelijk een goede keuze om de stad uit te gaan. Het kasteel was prachtig en we hebben ook nog twee tempels bekeken in de bergachtige omgeving van Inuyama. De één stond voor de mannelijke vruchtbaarheid, met overal fallussymbolen. De andere was weer een treinreis en lange wandeling verwijderd van Inuyama, maar die was echt de moeite waard in deze mooie natuur. Zelfs in de regen. Deze tempel is gewijd aan vrouwen. Meisjes kunnen hun poppen verbranden, als symbool dat ze van een meisje een echte vrouw aan het worden zijn. Als je al een echte vrouw bent, kan je kan daar door de kleine grijze torii  (toegangspoort bij tempels) kruipen, waarvan gezegd wordt dat het de vruchtbaarheid ten goede komt.
Het was een heel mooi tempelcomplex, midden in de bergen, met een vijver met grote karpers en verschillende kleine altaren. Je moet vrij veel moeite doen om er te komen en ik vind het dan altijd leuk om te denken dat wij daar als enige buitenlandse toeristen terecht zijn gekomen...

Maar toen was het helaas alweer tijd om heel snel terug te gaan met de trein. We hadden nog een openluchtmuseum met gekke architectuur en locomotieven willen bekijken en een ander museum maar het regende de hele tijd en er was veel te weinig tijd om alles af te werken. Om over de Ise Shrine maar te zwijgen. Daar hadden we heel graag heen gewild maar dat was nog eens twee keer anderhalf uur met de trein en dat vond ik, in tegenstelling tot een bepaald ander persoontje, iets te veel trein in twee dagen.